Hoe belangrijk zijn de sociale processen in de klas?
Fanny de Swart doet haar promotie-onderzoek vanuit een samenwerking tussen het PI7 en entrea lindenhout. PI7 is een onderzoeksconsortium van Pedologisch Instituut-scholen en instituten. Verschillende onderzoekers zijn betrokken, waaronder het Nijmeegse Praktikon. Landelijk hebben 13 scholen voor speciaal onderwijs (cluster 4) deelgenomen aan het onderzoek. Ook de scholen van entrea lindenhout. Op basis van verzamelde data vinden er deelstudies plaats die allemaal gericht zijn op de sociale processen in de klas.
‘Met de deelstudies willen we zoveel mogelijk te weten komen’ vertelt Fanny. ‘Op basis van deze informatie kunnen we namelijk nog meer doen wat werkt, om leerlingen in het speciaal onderwijs zich zo goed mogelijk te laten ontwikkelen. Uiteindelijk willen we natuurlijk dat leerlingen zo kort mogelijk in het speciaal onderwijs zitten. We willen hun ontwikkeling weer op gang brengen, hun vaardigheden ontwikkelen en hun rugzak vullen om de overstap weer terug te kunnen maken naar het regulier onderwijs.’
We willen dat kinderen weer de overstap maken naar het regulier onderwijs
‘Dat is nu juist waarom dit onderzoek zo belangrijk is. Vanuit onderzoeken in het regulier onderwijs weten we dat kinderen die een goede relatie met hun leerkracht hebben en kinderen die aardig gevonden worden in de klas, zich bijvoorbeeld beter sociaal ontwikkelen, minder gedragsproblemen laten zien, meer gemotiveerd zijn om te leren en betere leerresultaten halen. Deze sociale aspecten zijn dus belangrijke beschermende factoren voor de ontwikkeling van kinderen. Juist ook voor de kwetsbare groep kinderen in het speciaal onderwijs is het van belang om deze beschermende factoren te identificeren en effectief in te zetten.’

Omdat bijna al het onderzoek hiernaar heeft plaatsgevonden in het regulier onderwijs, is dit niet een-op-een toepasbaar op het speciaal onderwijs. Daarvoor zijn de verschillen te groot. Fanny: ‘Naast de verschillen in populatie kun je denken aan kenmerken van het speciaal onderwijs, zoals klassengrootte, het grote aandeel jongens in de klas, de opleiding van de leerkrachten.’
‘Negatieve leerkracht-leerling-relaties zijn meer gerelateerd aan sociale status dan positieve leerkracht-leerling-relaties. ’
Aardig gevonden worden en de relatie met de leerkracht
Een van de deelstudies was gericht op het onderzoeken van verbanden tussen leerkracht-leerling-relaties en verschillende vormen van sociale status van leerlingen in de klas. Aardig gevonden worden en populariteit. Fanny: ‘Kortweg vinden we dat negatieve leerkracht-leerling-relaties meer gerelateerd zijn aan sociale status dan positieve leerkracht-leerling-relaties.
Zo zien we dat leerlingen die meer conflicten hebben met de leerkracht op een later tijdstip minder aardig worden gevonden door klasgenoten. Een verklaring hiervoor, die ook ondersteund wordt vanuit andere onderzoeken, kan zijn dat leerlingen hun oordeel over een klasgenoot mede baseren op wat ze zien aan interacties van die klasgenoot met de leerkracht.
Daarnaast vinden we dat populaire leerlingen op een later tijdstip meer conflicten hebben met de leerkracht. Mogelijk kan dit deels verklaard worden doordat populariteit regelmatig samenhangt met agressief gedrag. Een andere verklaring kan zijn dat leerkrachten in het speciaal onderwijs de groepsdynamiek proberen te beïnvloeden, bijvoorbeeld door populaire leerlingen te corrigeren, waardoor er meer conflict in de leerkracht-leerling-relatie ontstaat. Alles bij elkaar is het verminderen van conflicten in de leerkracht-leerling-relatie dus een belangrijk aandachtspunt. ‘
Kennis delen met het werkveld
De nieuw opgedane kennis en inzichten deelt Fanny met de andere onderzoekers heel graag met het werkveld. Onder andere door een infographic op www.lerenvangedrag.nl door presentaties.
Zo ook tijdens hét congres van LECSO op 30 november in Papendal.

Meer informatie vindt u ook op:
entrealindenhout.nl
communicatie@entrealindenhout.nl
Arnhem: 026 354 33 33 Ubbergen: 024 381 61 11